6. Groot worden of klein blijven
Grote investeringen zagen we niet zitten. Een groot bedrijf met personeel was ook te duur en lag mij niet. Zelf studeerde ik ook nog. Had parttime banen via uitzendbureaus. Gaf een jaar na het behalen van het diploma van de sociale academie, les in het vormingswerk voor leerplichtige jongeren die vroegtijdig de school hadden verlaten. Kon je leuke dingen mee doen.
Zoals lessen in bromfiets- en autotechniek. Zelf volgde ik ook een patroons opleiding autoherstelbedrijf en een lascursus. Zo kwamen we op het idee, een net gekochte, behoorlijk versleten Dyane, helemaal te strippen, op een aanhanger naar het vormingscentrum in Hoogezand te rijden en hem daar door de leerlingen weer onder begeleiding op te bouwen. Dat laatste lukte niet helemaal. De Dyane stond de eerste dag en nacht buiten, omdat het gebouw in het weekend op slot was en werd door diezelfde jongeren vakkundig in elkaar geramd en in de sloot terug gevonden. Zij wisten toen nog niet wat hier de bedoeling mee was. Toen ik hun dat de volgende dag vertelde, hadden ze natuurlijk al spijt. Maar, ja het was gebeurt.
Later werden er nog wel enkele oude bromfietsen aangekocht voor het vormingscentrum in Oude-Pekela en die reden binnen de kortst mogelijke tijd weer. Hoewel niet altijd binnen de toegestane snelheid en ook in winkelstraten, waar dat niet de bedoeling was. Het was een boeiende tijd.
Ook toen had het vormingswerk eigenlijk geen geld voor echt goed lesmateriaal, dus moest je creatieve oplossingen bedenken. En met een kromme schroevendraaier en een versleten waterpomptang, leerlingen enthousiast maken voor het monteurs vak, was wel erg veel gevraagd. Duidelijk was wel dat die jongens én meiden, veel plezier beleefden aan het sleutelen aan techniek. Ik herinner me nog een excursie met een groepje leerlingen uit Hoogezand naar autobedrijf Century, waar we heel professioneel werden ontvangen. De jongeren waren allemaal even enthousiast. Maar volgens de leiding van deze centra zouden de meesten van hen, waarschijnlijk weinig kans hebben op een baan in een garagebedrijf of fiets/bromfietsherstelwerkplaats.
De oorzaak daarvan laten we maar in het midden. De bromfietsen kocht ik overigens in Ommelanderwijk, een lintdorp, tussen Veendam en Oude Pekela, waar een bromfietshandelaar, een leegstaand schoolgebouw vol had staan met oude bromfietsen: Solex, Mobylette, Zündapp, Honda, Kreidler, verzin het maar, het stond er. Voor onderdelen.. Zou nu goud waard zijn geweest. Ze werden vervoerd achterin de laadbak van onze Acadyane. Daar gingen verder heel wat losse motorblokjes, dynamo’s carburateurs e.d. in. Alles bedoeld als lesmateriaal. Ik werd al opgewacht door enthousiaste leerlingen die meehielpen met uitladen. Ik heb daar niet lang gewerkt. Voelde me niet zo thuis in het welzijnswerk. Er kon te weinig, kansen werden vaak niet of onvoldoende benut. Miste echte betrokkenheid bij de leerlingen, van de collega’s. Weinig collegialiteit ook. Jammer.
Na de Peugeot 404 kwam er een oude Volvo 142: wit. Amerikaanse uitvoering. Fijne toerwagen. Maar niet geschikt als trekker voor een auto-ambulance, zo bleek. De achterveren waren veel te slap Gedeeltelijk kon dit nog worden ondervangen met zogenaamde Load Adjusters, maar echt lekker reed het niet als je koplampen te hoog bleven staan en je achterover in je stoel hing.
Daarna kwam er toch nog een tweede en zelfs een derde Volvo.