13. Met de Mits naar Frankrijk
Er brak een mooie tijd aan, waarbij de ritten naar Frankrijk steeds frequenter werden. Eerst deed ik dit met gehuurde wagens, zoals een Iveco oprijwagen met aanhanger en een keer een rit met een Renault Master, een gesloten bestelbus met daar achter een gesloten, hoge tandem-as aanhanger. Tijdens die reis heb ik in Dyon op een sloperij meerdere eenden compleet gedemonteerd voor onderdelen om zwaar afgleden terug naar Nederland te keren.
Nu werd het toch echt tijd om zelf een bedrijfswagen aan te schaffen. Ik vergeet nooit meer de eerste keer dat ik met mijn nog maar kort daarvoor aangeschafte witte Mitsubishi L200 pick-up met gesloten laadbak en een dubbele cabine op weg ging naar Frankrijk en langs de afrit naar Deventer reed. Dat was de A1 richting Hengelo. Een lekker muziekje op de radio op een doordeweekse dag. Mooi weer.
Ik stelde me voor dat ik nu voor de klas had kunnen staan. Heerlijk, die vrijheid. Dikke middelvinger voor de school. Dat was toch niks voor mij. Misschien was het naïef om te denken dat je in een paar jaar tijd de sfeer op een school kunt veranderen. Zoals ik het heb beleefd was de sfeer op die school niet prettig. Meer woorden wil ik er ook niet aan vuil te maken.
De nieuwe “Mits” liep fantastisch: er hing een schamel-aanhanger achter, waar met een beetje demonteren drie eenden op konden en de reis ging richting Zuid-Frankrijk.
Op een oldtimerbeurs in Apeldoorn had ik een nieuw contact ontmoet, Pim Pruys. Hij werkte voor Lloyds als verzekeringsinspecteur voor zeetransporten en – ladingen op freelance basis en was gestationeerd in Marseille. Na zijn scheiding was hij hertrouwd met de veel jongere Sjamila en zij woonden in een schilderachtig dorpje in de Camargue in de buurt van het stadje Arles. Pim was al 60. Toch was hij weer vader geworden van 2 kinderen. Hoewel niet erg toeristisch was het een prachtig gebied. En hij bood aan, voor mij in die omgeving eenden op te sporen die geschikt waren voor restauratie of als donor voor onderdelen. Er volgden vele mooie en avontuurlijke ritten.
Riny, mijn vrouw en Kasper gingen een keer mee om een paar besteleenden op te halen die hij had gevonden in een oude timmermanswerkplaats van een aannemer, Priaulet genaamd, uit Mausanne. De bedrijfsnaam stond nog op de AK350 met schilderachtige letters en een twee cijferig telefoonnummer 48. De andere was een AZU met extra lange zijruiten. Ze hadden al jaren geen daglicht gezien. Die werd later opgehaald met weer een andere, rode L200 ook met dubbele cabine, maar verlengd en verhoogd, vanwege nieuwe voorschriften voor het grijs kenteken. Ideaal omdat je op de terugweg in de wagen kon slapen en geen hotel hoefde te nemen. Hij was op proef. Maar ging weer weg omdat hij niet in de privégarage paste. Wij waren zelf inmiddels ook verhuisd naar een modernere woning in Annen, met een dubbele garage achter het huis.
Het was een hele toer om die eenden uit Mausanne weg te krijgen. Met de lange aanhanger, kon je niet boven op de helling komen. Dus werd het eerste stuk gedaan met een kort karretje gemaakt van het onderstel van een caravan. Later zou Pim met deze zelfbouw-aanhanger mij regelmatig tegemoet komen rijden tot aan Toulon in Noord-Frankrijk met een paar mooie Amietjes. De mooiste en meest memorabele waren een rode en daarna een donkerblauwe Ami 6, beide berlines, met de kenmerkende “petjes”.
De donkerblauwe Ami 6 werd vers uit Frankrijk verkocht aan de directeur van een kaarsenmakerij in Gouda. Ik moest hem daar zelf afleveren. Hij wilde al jaren zo’n wagen hebben, maar had er verder voorlopig geen tijd voor. Hij moest worden afgeleverd in een oude groentekas, even buiten Gouda. Het was zomer, snikheet en de ramen van de kas waren beslagen. Ik ben nog steeds benieuwd wat daar van terecht is gekomen. Wel heb ik hem gewaarschuwd, hem daar niet te lang in te laten staan. Hij zou snel bruin zijn van de roest. En hij was nog origineel en puntgaaf.
De Ami kochten we van een gepensioneerde Citroën-agent in de Camargue. Stond nog als laatst overgebleven auto in zijn werkplaats. Hij was er altijd zuinig op geweest, maar mocht nu toch weg. Er werd te weinig meer mee gereden. Zo ging het vaak. Ik kocht ook eens een Ami 8 Break, zo’n mooie blauwe in de Provence. Ik was al een paar jaar achter elkaar bij de eigenaar langs geweest of hij hem ook wilde verkopen. Steeds lukte het niet. Ik kende iemand in het stadje die hem in de gaten hield. Tot het telefoontje kwam: hij was te koop. Puntgaaf. Perfect onderhouden. En ik had een serieuze koper. Dat werd weer een mooie reis naar het Zuiden.